Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen antwoordde Saul, en zeide: Ben ik niet een [38]zoon van Jemini, van den [39]kleinsten der stammen van Israel? en mijn geslacht [is het niet] het kleinste van al de geslachten van den stam van Benjamin? Waarom [40]spreekt gij mij dan aan met zulke woorden? 38. Dat is, van een Benjaminiet. 39. Deze stam, te weten de stam Benjamins, was schier geheel verdelgd geworden, vanwege het bijwijf van den Leviet. Alzo dat er maar zes honderd mannen waren overgebleven, Richt.20:47. 40. Hebreeuws, spreekt gij tot mij naar dit woord.